Vakantiedagboekje 2025

 

 

Dit jaar zijn er alleen teksten gebruikt uit de Bijbelboeken 1 en 2 Petrus.

Petrus richt zijn brieven aan de christenen die door vervolging zijn gevlucht. Ze verbleven in Klein-Azië. (West-Turkije) Ze waren daar vreemdelingen in dat gebied. Beide brieven schreef Petrus rond 60 na Christus.

Ook dit jaar heb ik gebruik gemaakt van de HSV-vertaling omdat die soms net wat meer duidelijkheid geeft.

Aan de andere kant van de kaartjes zie je stukjes van een foto. Samen vormt het een vakantiefoto.

Bij de overdenkingen staan twee vragen met een K of V. De vragen bij K, kunnen door de kinderen beantwoord worden en de vragen bij V door de volwassenen.

Ik wens je veel zegen toe bij het lezen. Mijn hoop en vertrouwen is dat het je bemoedigd waardoor het je geloof zal versterken.

 

 



1. Voorstellen 1 Petrus 1:1-2

Hij wenst hun genade en vrede toe, zodat hun aantallen zouden gaan groeien. De benaming uitverkoren geeft aan dat deze mensen tot Gods volk behoorden. Dit zal tot troost hebben gewerkt bij de vluchtelingen.

In de 1e regel stelt Petrus zich voor. Petrus, een apostel van Jezus Christus. Niet met de Armeense naam Kefas zoals Jezus hem noemde (Joh 1:43), maar in de Griekse vertaling Petrus. Verder noemt hij zichzelf een apostel (gezondene) en geen visser, wat eigenlijk zijn beroep was.

Voorstellen gebeurt ook wel in de vakantie. Bij de mensen die naast je verblijven of vriendjes. Zo leer je elkaar kennen en krijg je meer duidelijkheid met wie je omgaat.

Tegenover God hoeven we ons niet voor te stellen. Hij weet wie je bent en wat je nodig hebt voor jouw leven.

God stelt Zichzelf wel voor in de Bijbel. Een Almachtige Vader die voor Zijn kinderen zorgt.

Ook voor ons is er genade en vrede. Hij laat ons nooit los.

 

K → Stel je eens voor aan diegene bij wie je nu bent.

V → Hoe stelt God zich voor? Wie is Hij?



2. Zekerheid 1 Petrus 1:17-21

De 1e zekerheid die Petrus geeft in dit tekstgedeelte is dat God over ieder zijn of haar bezigheden oordeelt. Zonder naar de persoon zelf te kijken. Wel roept Hij op te leven naar Zijn wil.

Een andere zekerheid staat in vers 18-19. We zijn vrijgekocht door het kostbare bloed van Christus. Anders vertaalt: door Zijn lijden, sterven en opstanding.

Dit zijn de 2 zekerheden die een christen rust biedt. Iedereen is welkom bij onze hemelse Vader doordat Zijn Zoon heeft geleden voor alle zonden. Daarom moeten we ons niet richten op (waardevolle) spullen, maar op Christus.

Nu geeft natuurlijk een goede tent of caravan, een schoon vakantiepark, of winkels in de buurt ook een vorm van zekerheid. Daar is ook niets mis mee, maar het moet je niet in je macht houden. Het belangrijkste in dit leven is je levenswandel. Met God in je leven kan je alsnog veel overkomen, maar de toekomst geeft een zekerheid die veel meer waard is.

 

K → Ben je wel eens onzeker?

V → Hoe ervaar je de 2 zekerheden die Petrus benoemd?





3. Groeien 1 Petrus 3:17-18

Petrus schrijft aan de vreemdelingen in het westen van Turkije dat het beter is om te lijden. Dat is nu niet direct een opmerking waar je op zit te wachten. Lijden is toch niet fijn? Zeker niet, maar in een periode van pijn en verdriet wordt je er wel weer bij bepaald wat het leven is. Nood leert bidden, zegt men wel. Tijdens oorlogen zijn vaak de kerken voller. Het tegenovergestelde zie je ook gebeuren. Als het leven goed gaat, heb je geen hulp nodig is dan vaak de gedachte. Het geloof en God komen dan heel gemakkelijk op een 2e plaats. In de vakantietijd zou dit ook maar zo kunnen gebeuren.

In de tijd van lijden ervaren mensen ook een groei in het geloof. Geloof geeft houvast en zekerheid. Dan kan het weer (op)bloeien en vruchtdragen. Groeien in het geloof is de mooiste ervaring die een mens kan meemaken. Dit is ook niet leeftijdsgebonden. Kinderen, tieners, volwassenen en zelfs ouderen kunnen elke dag weer groeien. Door een lied of een preek, maar ook door de natuur die je ziet als in je vakantie. Er valt zoveel te zien buiten. Dit kan werken als een pleister op de pijn van het lijden.

 

K → Leer je veel van de Bijbel?

V → Ervaar jij ook een groei in moeilijke tijden? Kan je dit uitleggen?



4. Vurige liefde 1 Petrus 4:8-11

In het 4e hoofdstuk van deze brief vervolgt Petrus met een opdracht aan deze vervolgde christenen. Vurige liefde voor elkaar. Dit is geen vuurtje dat je maakt bij je vakantieverblijf of in een open haard, maar meer bij een paasvuur zoals die in verschillende delen van Nederland wordt ontstoken.. De vurige liefde moet bij iedereen merkbaar en voelbaar zijn. Alles overheersend.

Met de vurige liefde doelt Petrus niet op de liefde die er is binnen een huwelijk of tussen ouders en hun kinderen, maar de liefde in Christus. Agapē. Naastenliefde tegenover iedereen. De uitwerking hiervan kan tot agapētos (geliefd) leiden.

Met zo’n grote liefde zijn de zonden amper meer zichtbaar. Eigenlijk is er geen ruimte meer voor het werk van de satan. Deze vaart wel bij elk negatief gevoel dat je kent. (Boosheid, agressie, haat en wereldse begeerten.)

Een gevolg van de liefde kan gastvrijheid zijn. Openstaan voor een ander, ook al vind je die persoon nou niet direct aardig.

In je vakantie kan het gebeuren dat je buren mensen zijn die niet je vrienden zullen gaan worden. Dat is ook niet nodig. Gastvrij zijn kan ook een door een keer de buren op de koffie te vragen of voor de jeugd een potje voetbal op bijvoorbeeld de de camping. Dat lijkt me geen grote opgave.

Hierdoor zal jouw liefde alleen maar vuriger worden.

 

K → Heb je zelf wel eens een heel groot vuur meegemaakt?

V → Hoe is jouw liefde tegenover een ander?



5. Lijden 1 Petrus 4:12-19

In eerste instantie lijkt het wel enigszins onlogisch wat er te lezen is in vers 13 en 14. Hoe kan je je nu verblijden als je lijd, of als je smaad ervaart? Als je beide verzen goed leest, staat dit in verband met het leven van christen tijdens de vervolgingen die er toen waren. Kunnen wij als westerlingen, waar geen christenvervolgingen zijn daar iets bij voorstellen? Bijvoorbeeld steeds moeten uitkijken waar je naartoe gaat en wat je zegt. In het openbaar God loven of als christenen bij elkaar komen is in heel veel landen niet mogelijk.

Maar ondanks de godsdienstvrijheid ontkomen we niet aan hindernissen in ons geloofsleven. Satan zal alles in het werk stellen om zoveel mogelijk mensen op de verkeerde weg te krijgen. Steeds meer moet alles maar kunnen. Het lijkt erop dat niets te gek is. Hierdoor kunnen christenen ook geraakt worden en getrokken worden naar de weg die niet goed voor hen is.

Allerlei (onzichtbare) verleidingen zijn er om ons heen. Dit is te zien als het lijden in onze regio.

Terwijl er in kerken vaak wordt gebeden voor mensen die vervolgd worden, bidden deze mensen voor ons in verband met deze verleidingen.

 

K → Kan je een tekening maken waarop je laat zien dat je aan het spelen bent?

V → Kan je (onzichtbare) verleidingen opnoemen waar wij nu mee in aanraking komen?



6. Nederig 1 Petrus 5:5-6

In de 2e regel van het 1e vers staan nederigheid en hoogmoedigheid. Beiden zijn karaktereigenschappen, maar die staan lijnrecht tegenover elkaar. Ook in de zin van het geestelijke en het aardse. God vraagt ons door middel van Petrus nederig te zijn, terwijl de satan meer baat heeft bij hoogmoedigheid.

Petrus vraagt aan de jongeren nederig [onderdanig volgens de officiële vertaling] te zijn naar de ouderen. Of hij dit bedoelt naar de ouderen van de gemeente of de oudsten is niet helemaal duidelijk, maar uiteindelijk blijft het hetzelfde. Nederigheid maakt dat je verhoogd wordt bij God. Hoogmoed leidt tot verwijdering van God, een diepe val naar beneden.

Wees met nederigheid bekleed, verwijst naar wat Jezus deed bij Zijn discipelen. Hij vernederde zich als slaaf en waste de voeten van zijn leerlingen. (Johannes 13:4 →) Nu is voeten wassen voordat we gaan eten hier in het westen niet echt een gebruik, maar sta jij eigenlijk vooraan om vieze klusjes te doen? Hebben we niet eerder de neiging hiervoor weg te lopen? Minder leuke, soms vervelende klussen zijn minder in de belangstelling, ook binnen de kerkelijke gemeente. Nederig zijn houdt niet in dat je minder bent dan een ander. Spreek eens je waardering uit naar de ander toe voor wat hij gedaan heeft.

Als we wat overhebben voor een ander en we niet alleen aan onszelf denken, zal de wereld er dan niet een stukje mooier uit gaan zien?

 

K → Welke klusjes moet je wel eens doen die je niet leuk vindt?

V → Hoe nederig ben je?



7. Doorvertellen 2 Petrus 1:1-4

De titel van deze overdenking heeft misschien eerder een negatief dan een positief karakter. In negatieve zin wordt het ook vaak roddelen genoemd.

In dit tekstgedeelte is het doorvertellen in positieve zin. Petrus heeft het over de grootste en kostbare beloften. (De kracht in het geloof en de terugkomst van Jezus)

Jezus schonk die aan ons, schrijft hij. Hiermee bedoelt Petrus dat Jezus die eerst heeft gegeven aan Zijn discipelen. Deze beloften geeft Petrus weer in deze brief van toen en nu.

Daardoor kunnen ook zij een deel krijgen aan de Goddelijke natuur. Waarschijnlijk bedoelt Petrus daarmee dat we leven met Jezus in ons. Wel moeten we breken met alles wat hierbij in de weg staat. De begeerten van de wereld.

Het doorvertellen gebeurde meer en meer, waardoor het ook in Nederland terechtkwam. Nu zijn deze beloften bijna overal bekend. Vrijwel iedereen zou het nu kunnen weten.

Doorvertellen kan iedereen die zich christen noemt, met behulp van de Heilige Geest. Hij leert je spreken. De één kan goed vertellen aan de kinderen, de ander kan beter spreken met volwassenen of zelfs in een andere taal. Het doorvertellen kan op school, op je (vrijwilligers)werk of op de camping. De locatie maakt niet uit. Iedereen mag weten van deze beloften.

 

K → Ken je het spelletje met doorvertellen? Doe dit maar eens.

V → Aan wie vertel je over de grootste en kostbare beloften?



8. Ooggetuigen 2 Petrus 1:16-21

Petrus herinnert de lezers eraan dat wat er verkondigd wordt geen kunstig bedachte verzinsels zijn. Hiermee verwijst hij naar de dwalingen die er toen aan de orde waren. Petrus en de andere apostelen waren echter getuigen van Zijn majesteit.

Het is twee keer gebeurd dat de stem van God de Vader was te horen (vers 17 en 18). Dit zijn verwijzingen naar de doop [Mat. 3:17] van Jezus en de verheerlijking op de berg [Mat. 17:5]. Bij de laatste keer was onder andere Petrus aanwezig. Beide keren waren een getuigenis van God dat Jezus Zijn Zoon is.

Als ooggetuige roept Petrus op acht te slaan op het profetische woord. Hiermee doelt hij niet alleen op uitspraken die de profeten hadden gedaan, maar op het gehele Oude Testament. Deze uitspraken moeten fungeren als een lamp die schijnt in een donkere plaats. Dit lijkt een verwijzing te zijn naar de situatie waarin deze christenen zaten. Ze moeten dit volhouden tot de duisternis (satan) verslagen is, zodat er volledig ruimte ontstaat voor de Morgenster (Jezus) in hun hart.

 

K → Heb je wel eens iets naars zien gebeuren wat je later aan je ouders hebt verteld?

V → Hoe bescherm jij je tegen dwalingen?

 

 

9. Valse leraars 2 Petrus 2:1-9

Hoe actueel zijn deze verzen in deze tijd? In de afgelopen 20 eeuwen is er niets veranderd.

Binnen deze groep christenen waren dwaalleraren actief. De kracht van deze leugenaars is zo groot dat een deel van de gemeente hen zal gaan volgen. Niet alleen door hun listige manier van verkondigen, maar ook door hebzucht gaan deze leraren door het leven. Ze handelen puur uit eigen belang.

Petrus is duidelijk over deze dwaalleraren en volgelingen. Brengen zij een snel verderf over zichzelf (1) en Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet (3) en maar de onrechtvaardigen te bewaren tot de dag van het oordeel, om gestraft te worden. God laat niet met zich sollen. Er is maar één ware leer, zonder hebzucht. Dezen leer hadden Petrus en de andere apostelen zelf gehoord toen Jezus nog op aarde was. Aan deze leer moeten we onderdanig zijn en ons niet laten leiden door hoogmoed.

Ook nu zijn er mensen die leringen de wereld in slingeren die helemaal niet bijbels onderbouwd kunnen worden. Door middel van knip-en-plakwerk komen ze met een theorie die misschien wel heel mooi lijkt, maar die wel aan de waarheid voorbijgaat.

Er is een kinderliedje met als titel 'Lees je Bijbel, bid elke dag'. Alleen dan kan je weten wat de ware leer is.

 

K → Ken jij dit liedje?

V → Hoe is het met je kennis van de Bijbel gesteld? Ben je goed bewapend tegen dwalingen?



10. Je verdiende loon 2 Petrus 2:15-16

Het loon dat je krijgt is gekoppeld aan de baan en de uren die je werkt. Een academicus krijgt meer dan een automonteur. Iemand die 40 uur werkt, verdient meer dan iemand die 2 uur werkt. Dat is dan je loon wat je verdient hebt.

Maar je loon ontvang je ook in geestelijke zin. Leef je in gerechtigheid of juist niet. Bileam bijvoorbeeld deed dit niet. Hij was hebzuchtig. [Zijn geschiedenis is te lezen in Numeri, hoofdstuk tot 24] De dwaalleraren leven op dezelfde manier. Ze leven voor zichzelf, hebben vaak te maken met hebzucht maar zijn niet onderdanig aan de Heer.

In de brief van Judas komt dit ook voor. Naast Bileam noemt Judas ook Kaïn en Korach. (vers 11) Het vermoeden is dat Petrus de brief van Judas heeft gebruikt toen hij zijn 2e brief schreef.

Er zijn mensen die net zoals Bileam direct zijn/haar loon ontvangen op aarde. Anderen zullen hun loon later ontvangen, maar misschien is het dan wel te laat. Volg de rechte weg en verdwaal niet. Gebruik je Bijbel als het kompas van je leven. Volg niet je eigen begeerten, maar de weg die God je wijst. Niet in de vakantie, maar ook niet als je gewoon thuis bent.

 

K → Heb je ook een baantje? Vind je dat je genoeg verdient?

V → Zie je hebzucht om je heen? Ook binnen de kerkmuren?



11. Een dief 2 Petrus 3:8-10a

Heb jij die gedachte ook weleens, wat Petrus benoemt in vers 9? Anders geformuleerd, komt bij jou ook wel het gevoel naar boven dat je het wel genoeg vind op deze aarde en dat je wil dat Jezus nu terugkomt? Met die gedachte is niets mis, maar Petrus geeft in hetzelfde vers aan waarom dit nu nog niet mogelijk is.

Misschien wel goed dat Hij nu nog niet terug is gekomen en ook dat we niet weten wanneer dit zal gebeuren. Door wat er nu allemaal om ons heen gebeurt, zou je kunnen zeggen dat we in de eindtijd zitten, maar dan weten we eigenlijk nog niet zeker. Het kan misschien nog wel een jaar duren, maar misschien ook nog wel een eeuw. Geen mens die het zeker weet.

Hij komt als een dief in de nacht. Als het donker is en er geen straatverlichting is, zie je niet snel iemand lopen. Zo is het met Jezus' komst ook. Het is onverwacht maar als Hij komt, zal iedereen het merken. (vers 10) Dat Hij terugkomt is een zekerheid. Daar kunnen we ons aan vasthouden.

 

K → Ben je bang in het donker? Wat ga je dan doen als dit zo is?

V → Ben je klaar voor Jezus’ wederkomst?



12. De belofte van de toekomst 2 Petrus 3:10b-13

Vooral in de vakantie wordt nog weleens aan kinderen verteld wat ze de volgende dag gaan doen. Een dagje weg of een dagje zwemmen zijn altijd leuke vooruitzichten. Dan moet het wel goed weer zijn. Anders valt deze belofte in het water.

De belofte waar Petrus het over heeft in het laatste vers van dit tekstgedeelte gaat sowieso door. Niets kan dit tegenhouden. Alles zal nieuw of vernieuwd worden. Het oude zal plaatsmaken voor nieuwe, onbekende waar gerechtigheid woont.

Voor dit zo zal zijn, zal eerst al het oude moeten vergaan. Er zal een ongekende gebeurtenis plaatsvinden waarin al het oude zal worden verbrand, zelfs de werken van de mensheid volgens vers 10. Het begint met Gods oordeel in de hemel. Vanuit de hemel ontstaat er een gedruis. Beter vertaald is gesuis. Vergelijkbaar met het geluid van een vuurpijl die de lucht in gaat. Te concluderen is dat binnen een oogwenk al het oude wordt vervangen door het nieuwe.

Petrus advies is een heilige levenswandel en in godsvrucht, omdat Gods oordeel nabij is. Niemand weet wanneer dit alles zal gebeuren. Door het verlangen naar de dag van God kunnen we Zijn komst bespoedigen.

Is dit advies van Petrus niet iets wat ons veel meer bezig zou moeten houden?

 

K → Waaraan denk je als het woord toekomst hoort?

V → Beantwoord de vraag van de overdenking.



13. De dag 2 Petrus 3:18b

Voor een kind kan een vakantie niet lang genoeg duren. Even geen school en geen huiswerk. De hele dag alleen maar spelen of andere leuke dingen doen. Logisch toch dat je als kind dit veel leuker vindt?

Deze periode zal na deze aarde aanbreken. Er zullen geen vervelende klusjes meer zijn. Een leven zonder pijn en verdriet. Een leven vol blijdschap en plezier.

Deze eeuwigheid begint met de dag van de eeuwigheid. Petrus noemt elders in dit hoofdstuk het de dag van de Heer of de dag Gods. De dag van Jezus wederkomst. Kijk jij daarnaar uit? Sta jij klaar om Jezus te ontvangen?

Alles heeft een einde op deze aarde. Na de vakantie zal school of het werk gewoon weer beginnen. Alle andere activiteiten starten ook weer. Het ritme van het gewone leven zal in de plaats komen voor de vakantie.

Het is amper voor te stellen hoe het leven na dit leven zal zijn. Het zal mooier zijn dan de mooiste droom en beter dan het beste leven. Een leven samen met onze hemelse Vader die de Heere God verlicht. [Openbaring 22:5]

Vol verwachting kunnen we ons hieraan vastklampen. Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw, de hemel en de aarde.



K → Ken je dit liedje? Zing hem maar eens.

V → Waaraan denk je als het gaat over het leven na dit leven?